Het ge-wij is een weg van evolutie en groei, van afwerpen van het oude om plaats te maken voor het nieuwe. Om te groeien, moeten we ons zowel naar buiten als naar binnen keren, net zoals een boom niet enkel takken maakt, maar ook wortels.
Het hert weet dat het om te kunnen groeien zijn gewei en zijn veiligheid moet afwerpen. Net zoals het hert zijn angsten confronteert, dienen wij ook onze gevoelens van ‘diepe pijn, van frustratie en van hier weg willen, maar niet meer weten waar naartoe’ in de ogen te kijken.
Want het is juist door met veel zachtheid en liefde doorheen deze gevoelens te gaan (en niet er omheen), dat we contact kunnen maken met ‘the dear in us’ en met ‘the dear around us’. Het is juist door zacht en moedig te zijn met onszelf dat we contact maken met onze schoonheid en met de schoonheid in de wereld rondom ons. En hier komen we tot verandering, doordat we ons diepere zelf en onze plaats ont-dekken. Dit is het mooie, essentiële wonder.